|
De Concordant Greek Text 1975
De bijbelvertalingen van het Nieuwe Testament zijn gebaseerd op oude Griekse handschriften.
Er zijn geen originele manuscripten (autografen) van het Nieuwe Testament bekend.
Wat we wel hebben is een grote hoeveelheid manuscript-kopieën, die in de loop der eeuwen gevonden zijn.
De Nieuwtestamentische manuscripten bestaan uit 'majuskel' manuscripten, die in een formele hoofdletter geschreven zijn en die dateren vanaf de tweede tot de zesde eeuw AD.
De 'minuskel' manuscripten zijn geschreven in een doorlopende kleine letter en dateren vanaf de zesde eeuw AD.
Er zijn circa 5.000 Griekse manuscripten bekend die de tekst van het Nieuwe Testament bevestigen.
Deze veelvoud van manuscripten bevat uiteraard ook een corresponderende hoeveelheid van varianten in de tekst.
Hoe groter het aantal manuscripten dat gekopieerd wordt, des te groter wordt het aantal vergissingen van de diverse kopieerders.
Het vergelijken van deze documenten om tot de juiste, correcte tekst te komen is al begonnen in Alexandrië (AD 200-250) en duurt voort tot de dag van vandaag.
Na eeuwenlange bestudering gaat de aandacht vooral uit naar ongeveer één duizendste deel van de gehele tekst.
Dit houdt in dat de tekst van het Griekse Nieuwe Testament voor 99,9 % vrij is van substantiële fouten.
De Griekse tekst, zoals die aan ons overgeleverd is aan de hand van talloze manuscripten en die eeuwenlang kritisch beoordeeld is, bevat, praktisch gezien, dezelfde inhoud als de 'autografen' – regel voor regel, woord voor woord, en zelfs letter voor letter.
In 1514 besprak Desiderius Erasmus, de Nederlandse geleerde en humanist uit Rotterdam, met de drukker Johann Froben uit Basel, de mogelijkheid van een uitgave van een samengestelde Griekse tekst van het Nieuwe Testament.
Op 1 maart 1516 publiceerde Erasmus het eerste complete Griekse Nieuwe Testament, met kritische tekstnoten. Deze uitgave werd de basis voor de 'Textus Receptus', de 'geaccepteerde tekst'.
De Statenvertaling is de Nederlandse weergave van de Textus Receptus.
In de eeuwen na Erasmus hebben diverse grote geleerden belangrijke manuscripten ontdekt en verwerkt in hun tekst-kritische werk.
In die periode heeft er een strijd gewoed tussen de 'geaccepteerde tekst' en de 'kritische tekst', waarbij de laatste uiteindelijk als overwinnaar uit de strijd gekomen is.
De tekst die heden ten dage wereldwijd als de standaard wordt gezien is de tekst van Nestle-Aland.
De Nieuwe Vertaling van 1951, ook wel kortweg het NBG genoemd, is een Nederlandse weergave van
een gecombineerde tekst van de Textus Receptus en de Nestle-Aland.
Aan het eind van de negentiende eeuw verscheen de in de wetenschappelijke wereld veel geroemde Weymouth-edition van de Griekse tekst.
Tischendorff, een van de grootste Nieuwtestamentische geleerden ooit, publiceerde eveneens in die tijd zijn gecombineerde majuskel-tekst,
in de Tauschnitz-edition.
Die gecombineerde majuskel-tekst was gebaseerd op de codex Sinaïticus, de codex Vaticanus en de codex Alexandrinus, die als de belangrijkste tekstgetuigen gelden.
In het begin van de twintigste eeuw verscheen de Concordant Greek Tekst, gebaseerd op een combinatie van de Weymouth-edition en de Tischendorff-edtion van de drie grote handschriften.
De concordante Nederlandse interlineair is een Nederlandse weergave van de tekst van de Concordant Greek Text 1975.
Het is belangrijk om te weten dat er in wezen geen substantieel verschil tussen de Textus Receptus de Nestle-Aland en de Concordant Greek Text bestaat.
De verschillen zijn voornamelijk technisch van aard.
De varianten zijn interessant voor de geïnteresseerde bijbelstudent, maar inhoudelijk (meestal) zonder leerstellige consequenties.
Praktisch gezien zijn zowel de Textus Receptus en de Nestle-Aland en de Concordant Greek Text waardige, representatieve vertegenwoordigers van de inhoud van de autografen.
| |